Het leven
van een boom is op zich heel eenvoudig. Je staat recht, slorpt water op, zet
met je bladeren koolstofdioxide om in zuurstof en je zorgt er voor dat je ieder
jaar wat groeit. Voor vele bomen is er niet meer aan dan dat. Net zoals voor
vele mensen ook het leven een automatisme is.
Ik ben
echter blij dat ik een meerwaarde aan mijn bestaan heb kunnen geven. Mijn blog
zet me aan tot reflectie en inzicht. Klinkt gewichtig, ik weet het. Ik wil ook
niet pronken en beweren dat ik een betere boom ben dan de andere bomen hier in
het park. Ik zeg gewoon: maak maar eens een wandeling en je zal zien dat
speciale bomen meteen in het oog springen…
Maar goed,
mezelf genoeg bestoeft! Ik had er even nood aan, omdat ik gisteren wel met een
zeer moeilijke vraag geconfronteerd werd. Een kleine jongen, van zo’n jaar of
vijf, passeerde met z’n mama. De ijskoude wind deed hen rillen, maar hield hen
niet tegen om buiten te komen, vreemd genoeg. Plots vroeg de jongen, zomaar uit
het niets: ‘Mama, waar komen bomen eigenlijk vandaan?’ Een onschuldige vraag,
van een even onschuldig kind, deden me plots twijfelen aan heel mijn bestaan.
Waar kom ik vandaan? Ik ken het verhaal van de bloemetjes, bijtjes en vruchten,
maar is het niet wonderlijk dat ik ontstaan ben uit een piepklein beukennootje?
Van waar komt al dat hout van m’n stam? Kan het water dat ik opslorp dan zomaar
veranderen in vaste materie? Want water is de sleutel tot m’n leven, dat weet
ik, aangezien ik zonder zou sterven. Maar is het dan niet vreemd dat datzelfde
water ook voor m’n dood kan zorgen als ik er te veel van drink? Dan zou ik
vanbinnen uit verrotten, wat nog een gruwelijkere dood is dan uitdroging. En
waarom heb ik dan zo ongelooflijk veel geluk dat ik, na al die honderden jaren,
nog steeds gezond en wel ben? Echt, hoe een onschuldige kindervraag me op m’n
wortels heeft doen daveren…
Stop Leopold, genoeg! Straks word je nog gek en
psychiaters voor bomen bestaan nog niet.