Over mezelf

Hallo daar! Voor zij die hier voor de eerste keer komen, even kort schetsen wie ik ben. Ik ben Leopold, de eerste en enige bloggende beukenboom. Soms ben ik een echte oude bromboom en soms zo enthousiast als een pasgeboren stekje. Doel van deze blog: mensen eens door een andere bril naar de wereld en de natuur laten kijken. Geniet er van!
Natuurlijke groeten,
Leopold

donderdag 25 april 2013

Zolang we maar gelukkig zijn!



Hiphoi! Hoera! Eindelijk zijn de temperaturen wat doenbaar en eindelijk komen de mensen weer buiten! Ook José en Paula hebben hun wekelijkse uurtje op m’n bankje zitten weer hervat. Waarom stemt me dat zo blij? Omdat José en Paula zowat de best geïnformeerde dames van het dorp zijn en ze al hun weetjes nu weer wekelijks in mijn bijzijn bespreken. Ik ben weer helemaal mee met het reilen en zeilen in ons dorp. Ik moet zeggen dat sommige dingen me nogal verbaasden. Zo schijnt het dat Julie van Hilde en Luc haar vent verlaten heeft. Dat wist José van haar zoon, hij is glazenwasser en toen hij bij Julie de ramen ging wassen, kwam hij tot de vaststelling dat de kinderkamer leeg stond. En inderdaad, Julie heeft haar man verlaten en hun pasgeboren kindje meegenomen. Haar vent had haar naar ’t schijnt bedrogen. En hij was niet de enige scheefpoeper deze winter, zo zei Paula. Ook Jef Post blijkt graag naast de pot te pissen. Toen zijn vrouw, het arme schaap, er achter kwam, heeft ze hem naakt op straat gezet en het huisalarm laten loeien tot de politie er aan kwam.
‘Het was gewoon geniaal,’ schaterde Paula vanmiddag toen ze het verhaal aan José vertelde. ‘Ik stond zelf net in de voortuin m’n buxus bij te snoeien, toen ik ze hoorde ruzie maken en zag hoe Jef op straat geduwd werd. Hij was bijna te verbaasd om iets te doen. Pas toen het alarm begon te loeien, besefte hij waar hij was en hoe hij er bij stond. Toen is hij snel in hun achtertuin gevlucht. Haha! Echt geniaal!’
‘En, is het waar wat ze van Jef Post zeggen?’ vroeg José nieuwsgierig.
Paula keek met een veelbelovende blik. ‘Zijn marchandies was dik in orde!’ Waarop de dames nog harder begonnen te giechelen, net zoals tienermeisjes dat kunnen doen.
‘Maar ach, wie maken we toch iets wijs? Alle venten zijn immers hetzelfde,’ zei Paula toen ze waren uitgelachen.
‘Nee, dat is niet waar! Mijne Jos is niet zo,’ zei José. Ik kon de verontwaardiging in haar stem duidelijk horen.
Paula keek haar aan met een blik die boekdelen sprak.
‘Ik weet het zo niet, José. Mijne Flor zaliger, God hebbe zijn ziel, is toch ook niet altijd even zuiver op de graad geweest.’
José schudde haar hoofd. ‘Jos doet zoiets niet. Dat kan niet! We zijn 40 jaar getrouwd dit jaar en we zijn altijd eerlijk geweest tegen elkaar.’
‘Ok, rustig,’ probeerde Paula haar vriendin te sussen. ‘Ik heb het bij het verkeerd eind. Als jij zegt dat Jos eerlijk is, dan geloof ik je. ‘
Maar ik weet dat Paula gelijk heeft. De afgelopen weken heb ik Jos geregeld bij valavond zien passeren, met een blonde griet in zijn armen. Ze verdwijnen dan altijd diep ergens in het donkere bos. Een stel konijnen is er niets bij. En als ze dan weer op het pad verschijnen, zien hun kleren er wat verfomfaaid uit, maar hebben ze allebei een glimlach tot achter hun oren.
Toch weet ik niet of ik het tegen José gezegd zou hebben, mocht ik vanmiddag in de mogelijkheid geweest zijn om tussen te komen. Ze is gelukkig in haar waan en Jos is gelukkig met zijn bosavonturen. Zolang we maar gelukkig zijn, denk ik dan! Dus als jullie mij nu willen excuseren, dan geniet ik nog van het laatste uurtje zonlicht van vandaag.

maandag 1 april 2013

Geen paniek, ik leef nog steeds!

Beste trouwe lezers,
maart is gepasseerd in alle stilte. Schandalig dat ik zo lang niet geblogd heb, maar je kan je wel inbeelden dat de aanhoudende koude iets te maken heeft met m’n inactiviteit…
De weinige mensen dien hier passeren hoor ik ook alleen daar maar over klagen. De winter heeft lang genoeg geduurd, het wordt dringend tijd voor de lente!
Vreemd genoeg, ondanks de kou, heb ik toch al knopjes aangemaakt en ik moet me echt inhouden om ze niet te laten openbarsten. Maar ik weet, als ik het doe, zullen de jonge blaadjes bevriezen en kan ik weer opnieuw beginnen. En ik heb echt geen zin in dubbel werk op dit moment. Ik ben immers niet meer van de jongste en moet zien dat ik m’n krachten  spaar. Nu ik het zo schrijf, lijkt het alsof ik wil zeggen dat ik oud word. Maar wat is dat, oud worden? Een mentale toestand? Dan ben ik nog heel jong, gelukkig maar! Toch vrees ik dat oud worden ook te maken heeft met het fysische. In dat opzicht ben ik oud. Echt oud. Ik kan bijna mijn eigen takken niet meer dragen en toch blijf ik groeien. Vreemd toch dat wij, bomen, blijven groeien tot we onder ons eigen gewicht bezwijken, terwijl mensen op een bepaalde leeftijd simpelweg stoppen met groeien. Dat vind ik jammer, want nu kunnen mensen m’n kruin niet meer uitbundig bewonderen… Gelukkig doen de vogeltjes en de eekhoorns dit wel. Zo heb ik toch het gevoel van bewonderd te worden over m’n gehele boom. Want het kan je misschien verbazen, maar ja, ook bomen kunnen heel ijdel zijn.