Over mezelf

Hallo daar! Voor zij die hier voor de eerste keer komen, even kort schetsen wie ik ben. Ik ben Leopold, de eerste en enige bloggende beukenboom. Soms ben ik een echte oude bromboom en soms zo enthousiast als een pasgeboren stekje. Doel van deze blog: mensen eens door een andere bril naar de wereld en de natuur laten kijken. Geniet er van!
Natuurlijke groeten,
Leopold

vrijdag 22 juni 2012

Vergankelijk


Soms kan de waarheid plots op je vallen. Je weet niet van waar het komt, maar plots is het daar en kan je er ook niet meer omheen.
Zo stond ik vanmiddag met m’n kruin in de zon te genieten, zoals op iedere mooie dag met zon; rustig wat water opslorpen, blaadjes wat meedeinend op de wind, je kent dat wel. En toen plots trof het me. De gedachte: Leopold, je wordt oud. Niet gewoon oud, maar echt stokoud. Ik denk dat mensen het gespensioneerd of zoiets zouden noemen… Ik moet zeggen, dat besef raakte me wel. De vergankelijkheid van het bestaan. Ja, zelfs bomen ontsnappen er niet aan. Misschien leef ik wel vijf keer zo lang als de gemiddelde mens, dan nog is mijn bestaan niet voor eeuwig. En dat is vreemd om te beseffen. Ik zal niet eeuwig verhalen kunnen vertellen. Jammer! Natuurlijk, ik blijf bloggen tot ik er bij neerval, zoveel is zeker! Ja, echt, met deze blog beginnen, was de beste beslissing die ik ooit genomen heb in mijn honderden jaren bestaan. Ik vind het ook geweldig leuk dat sommige van m’n trouwe lezers me nu eens een bezoekje komen brengen, dat waardeer ik echt! Vooral omdat jullie me naar waarde kunnen schatten en echt naar me kijken, zoals verlichte mensen dat doen.
Deze namiddag zijn er trouwens twee gemeentemannen langsgekomen en hebben de gele paddenstoelen van mijn stam afgekapt. Nu ligt het als een gele paddenstoelenbrij aan m’n wortels. Of dat nu echt een verbetering is, is nog maar de vraag. Natuurlijk nu zuigen die parasieten alvast geen leven meer uit me, en blijft er meer voor mezelf over. Ja, het leven is kostbaar, net zoals een bos. Ga er voorzichtig mee om en geniet er vooral van!

donderdag 14 juni 2012

Slingeren voor beginners


Jullie zullen ondertussen al wel weten dat ik doodgraag mensen observeer. Waar ze over spreken, wat ze doen, hoe de verhoudingen onderling liggen. Heerlijk vind ik het! Soms voel ik met ze mee, soms zucht ik eens diep en denk ik: hou je eens met nuttigere dingen bezig! Maar over het algemeen hou ik er van om gewoon te kijken en om de echte belangrijke dingen in me op te nemen. Soms blijven er verhalen hangen, al weet ik niet waarom. Misschien omdat ze me raken op de een of de andere manier, of misschien omdat ik krampachtig vasthoud aan tijden van weleer. Zo zal ik nooit of te nimmer het voorval met Liesje vergeten.
Liesje was een klein, lief meisje, maar wilde altijd maar met de jongens meespelen. Deels omdat ze met poppen spelen wat saai vond, maar ook vooral omdat ze vaak met haar grote broer wilde meespelen. Ze keek naar hem op, dat kon je wel zien. Nu, op een zonnige dag hadden de jongens er niets beter op gevonden dan naar het bos te komen om wat te trainen. Ze hadden namelijk hun eigen legertje opgericht en moesten dus dringend op trainingskamp. Ze hadden allerlei klim, klauter en sluipoefeningen bedacht, en waar konden ze die beter oefenen dan in het bos, alwaar de vijand zich verschool? Liesje, dapper als ze was, wou de pret niet missen. Ze was ook lid van het leger, als ik me niet vergis was ze zelfs onderluitenant. Ze straalde met trots, ook al wist ze helemaal niet wat het inhield (ik ook niet trouwens). Wat wel duidelijk was, was dat Liesje alle klauter-, klim-, en sluipoefeningen als eerste mocht uitproberen. De jongens gaven haar de instructies en zij moest ze uitvoeren. Vastberaden als ze was, gaf ze het beste van zichzelf. Sluipen door de modder, in bomen klimmen en er weer uitspringen, niets was te veel voor haar. Tot ze echter bij de laatste oefening van de dag kwamen. De jongens hadden een stuk touw vastgebonden aan een van mijn takken. De oefening was van op een van mijn lagere takken het touw te grijpen, te zwieren (waardoor je een stukje over het vijvertje ging) en dan je laten vallen en weg sluipen. Liesje was op dat moment al tamelijk moe. Ik voelde hoe haar beentjes trilden toen ze op mijn laagste tak stonden. Ze greep het touw vast, zette zich af, zwierde over het vijvertje, maar durfde het touw niet te lossen. In volle vaart smakte ze met haar rug tegen een betonnen paaltje dat verscholen naast mij stond. De jongens gierden het uit van het lachen, terwijl Liesje verbijsterd om zich heen keek. De klap had haar duidelijk geen deugd gedaan.
‘Komaan Liesje, een echte onderluitenant laat zich niet zomaar doen. Klim terug de boom in, grijp het touw en probeer nog een keer!’ beval haar broer. Uitgeput, maar toch niet van plan zich te laten kennen, klom Liesje terug in me. En weer ging het mis, weer smakte ze in volle vaart tegen het paaltje. De jongens lagen weer dubbel, nu zelfs nog meer dan de eerste keer. ‘Kieke! Ge wist toch dat er een paaltje stond. Laat dan toch los!’ schaterde een van de jongens. Liesje probeerde het nog een paar keer, maar durfde het touw nooit te lossen, waardoor ze keer op keer tegen de paal aan smakte. Na zeven keer geprobeerd te hebben, gaf ze er de brui aan en barstte in tranen uit.
‘Ik vind een leger maar iets stoms, en jongens nog veel stommer,’ riep ze tussen de tranen door en huilend rende ze uit het zicht van de jongens die nog steeds in een deuk lagen.

woensdag 6 juni 2012

Weer meer weer?


Zoals het in de natuur gaat, heb ik in juni vaak zeer weinig slaap. Het blijft dan licht tot na tienen en de vogeltjes wekken me vaak al rond ’n uur of vier in de ochtend. Aan hun soort gezang kan ik bijna altijd perfect voorspellen wat voor weer het zal worden, wat me dan goed of slecht gebladerd kan maken.
Het gebeurt vaak dat ik voorbijgangers over het weer hoor praten (om een mij nog mysterieuze reden is dat trouwens een van de meest populaire gespreksonderwerpen bij mensen). Ik hoor ze dan vaak compleet verkeerde uitspraken over het weer doen, die van ene Frank Deboosere zouden komen. Ik vraag me af wie dat zou zijn en of hij ooit al langs mij gepasseerd is. Ik zou hem namelijk graag eens vertellen dat hij de beukennoot veel te vaak mis slaat. Ik zou hem dan ook zeer graag een opleiding geven in ‘natuur-lezen’ en hem de echte kneepjes van het vak aanleren, zodat hij de mensen nooit meer op een verkeerd been zou zetten, weersgewijs.