Haha! Nu heb
ik jullie allemaal lekker voor eik gezet! Want ik heb al zo lang niet meer
geblogd dat ik gisteren een e-mail kreeg van een ongeruste fan die zich af
vroeg of ik met vakantie was. Uiteraard is niets minder waar en sta ik nog
steeds netjes op m’n plaatsje bij het vijvertje (waar nooit water in schijnt te
zitten) in het park. Ik droom er vaak van om eens een ander plekje op deze
wereld te zien, maar dat is behoorlijk onmogelijk zoals jullie je wel kunnen
inbeelden… Gelukkig krijg ik de laatste dertig jaar wel meer en meer verhalen
te horen over plekken ver weg van hier. Vroeger gebeurde dat haast nooit en was
een verhaal uit de stad vaak het meest spannende van die maand. Tegenwoordig
schenk ik amper nog aandacht aan die verhalen.
Deze middag
hoorde ik enkele boeiende reisverhalen. Zo hoorde ik Jeanne tegen José zeggen
dat haar kleindochter in het hoge noorden op trektocht was geweest, helemaal
alleen, gewoon met een tentje en verder niets. ‘Een strijd tegen de natuur’, zo
noemde Jeanne het. Al vraag ik me dan af hoe de natuur kan strijden, want
eerlijk waar, met de beste wil van de wereld kan ik mezelf niet bewegen. Een
strijd tegen het weer zou ik persoonlijk een betere uitdrukking vinden. Maar
goed, Jeanne liet ook enkele foto’s aan José zien. Ik zag prachtige bergen en
dennenbossen. Geen enkele loofboom. Zou ik daar dan niet overleven? Het zag er
wel prachtig uit…
Toen Jeanne
klaar was met het vertellen van de avonturen van haar kleindochter, was José
aan de beurt. Haar kleinzoon was met een brandweerwagen helemaal tot in
Mongolië gereden. ‘Voor het goede doel’, voegde ze er nog gewichtig aan toe. Ik
heb geen idee van waar Mongolië juist ligt, maar aan de grootte van Jeannes
ogen, denk ik dat het een eind rijden is. Ook José haalde foto’s van de reis
boven. ‘Kijk, dat is onze Joris en dat is zijne maat.’ De twee jonge kerels
stonden trots boven op de brandweerwagen. ‘En kijk, zo ziet het er ginder dus
uit. Die mensen hebben echt niets,’ zei José met een stem vol medelijden. Op de
foto zag ik een eindeloos dor landschap en een soort huis dat meer op een tent
leek. Zat er ginder wel water in de grond? Ik voelde ongewild dorst op komen
bij het bekijken van de foto’s alleen al. Nee, daar zou ik ook nooit aarden.
Geen enkele boom zelfs, bedacht ik me toen.
Ik keek nog
eens omhoog naar het zonnetje dat m’n bladeren deed tintelen, ik zag al m’n bevriende
bomen om me heen en ik voelde me thuis. M’n wortels zogen nog eens flink wat
water uit de grond en ik dacht tevreden: er is geen betere plaats op aarde dan
hier.