Wat ik persoonlijk altijd heel fijn vind, is wanneer er mensen op m’n bankje gaan zitten en hun verhaal doen tegen elkaar. Ja, dat vergat ik in mijn vorige blogbericht te vertellen. Ik sta in een park, naast een klein vijvertje en onder mij staat dus een houten zitbank. Op die bank komen mensen dus vaak samen en doen hun verhaal dan tegen elkaar. Gevoelens, roddels, anecdotes en noem maar op. Waarom? Ik weet het ook niet echt. Misschien omdat de buitenlucht vaak relativeert? Wat ik wel weet is dat ik verdomd veel weet over heel veel mensen. Roddeltantes zouden veel aan mij kunnen komen vragen, want ik weet vaak de sappigste details eerst.
Zo was het vandaag een pracht van een nazomerdag. Die vind ik altijd heerlijk. M’n blaadjes schittereden weer als klompjes goud in de zon en dan voel ik me steeds de koning ter rijk. Alsof dit alles nog niet genoeg was, kreeg ik ook weer heel wat geroddel te horen van Maria en Yvonne, die geregeld op m’n bankje komen uitrusten.
‘Gisteren zat ik bij de coiffeur voor m’n permanent’, zo begon Maria, ‘en er zat zo een jonge kerel in de stoel naast me. Die zijn telefoon belt en hij neemt op terwijl de kapper gewoon verder blijft knippen en ineens zegt hij ‘ja sorry, ik moet weg, ik kom morgen wel terug.’’
‘Dus die is zomaar met ’n half afgewerkte coupe vertrokken?’ vroeg Yvonne vol ongeloof.
‘Inderdaad, en ge zag het echt wel dat het nog lang niet klaar was. Zo langs den ene kant al geknipt en den andere zo nog wild in’t rond steken… Echt geen zicht en da’s wel jammer, want ’t was geen lelijke jongen en ’t is toch veel netter als uw kapsel volledig geknipt is, denk ik dan. De kapper zei nadien dat die kerel een of andere belangrijke job heeft, maar toch, zomaar weglopen bij de kapper…’
Op zich vond ik het niet zo’n extreem straf verhaal, maar toen ik iets later een jonge man zag passeren, druk in gesprek aan z’n gsm, met een kapsel dat langs een kant netjes geknipt was en de andere kant niet, kon ik niet anders dan lichtjes gniffelen. Alsof hij me kon horen, stopte hij toen hij had opgelegd, zuchtte en zei: ‘Weet nu echt heel het dorp dat ik bij de kapper ben weggelopen?’ Waarop ik, als antwoord, een laat beukennootje losliet, dat recht op z'n halve kapsel belandde.
Op deze blog kom ik zeker nog terug.
BeantwoordenVerwijderen