Over mezelf

Hallo daar! Voor zij die hier voor de eerste keer komen, even kort schetsen wie ik ben. Ik ben Leopold, de eerste en enige bloggende beukenboom. Soms ben ik een echte oude bromboom en soms zo enthousiast als een pasgeboren stekje. Doel van deze blog: mensen eens door een andere bril naar de wereld en de natuur laten kijken. Geniet er van!
Natuurlijke groeten,
Leopold

woensdag 2 juli 2014

Gevonden in de gazet

De voorbije decennia heb ik mijn omgeving voldoende geobserveerd en geanalyseerd om tot enkele conclusies te komen. Een aantal liggen voor de hand: het dorp is spectaculair uit zijn voegen gebarsten, het park danig opgewaardeerd (als heilig stukje groen tussen al het grijs) en er wonen dubbel zoveel mensen als pakweg veertig jaar geleden. Hierdoor kennen de mensen elkaar bijna niet meer. Vroeger zei iedereen tegen iedereen goeiendag, of ze maakten tijd voor een uitgebreide babbel. Ja, ik denk dat ik kan zeggen dat ik in die tijd alle inwoners van het dorp kon opsommen, inclusief een sappig verhaal uit hun privéleven. Nu ben ik nog maar in flarden mee. Ik ken ook niet meer alle relaties, ook omdat mensen zich het tegenwoordig graag ingewikkeld maken.
Gisteren ving ik nog een gesprek op tussen Roza (van Gust van Jos van de slachterij) en José (van Charles van Stan van aan ’t moeraske), twee anciens die ik gelukkig nog zeer goed kan plaatsen. Ze hadden het over hun kleinkinderen.
‘Oh, maar ons Jolien is weer bij hare vent weg. Het klikte niet meer, zeggen ze dan. Ik snap dat toch niet.
‘Ja, Roza, het zijn andere tijden. Onze Jeff is nu voor de derde keer getrouwd. Ik ben eens beniuewd hoe lang hij het er nu bij gaat uithouden.’
‘Snapt gij dat nu, José? Wij konden dat toch wel? Gewoon bij onze ventekes blijven, zonder morren en genieten van het leven?’
José haalde haar schouders op.
‘Misschien zijn jonge mensen tegenwoordig niet meer snel content? Of is er een overaanbod, met al die datingsites?’
‘Jamaar, wij hadden toch ook de gazet? Germaineke van de smid, die heeft hare Jos toch ook in de gazet gevonden.’
Daar moest José smakelijk om lachen en ik stiekem ook. Germaineke! Ik was ze al helemaal vergeten. Het was nochtans een jaar lang hét gespreksonderwerp, toen.
Germaineke was niet van de slimsten en knap kon je haar ook al niet noemen. Na een paar vergeefse pogingen om aan te pappen met bepaalde boerenzonen, had haar vader de gazet er bij genomen op de contactpagina’s en het heft in handen genomen. Ik hoor het hem nog zeggen, die oude smid: ‘Ons Germaineke heeft een vent nodig die haar in het gareel kan houden.’ Enkele weken later zag ik Germaineke door het bos wandelen, samen met een man die minstens dubbel zo oud was als haar, in vodden gekleed ging en overduidelijk drie tanden miste. Ik weet niet hoe het kwam, ik snap het nog steeds niet, maar de dertig daarop volgende jaren waren de twee heel gelukkig bij elkaar. Bij de begrafenis van hare Jos, zo hoorde ik nadien, had Germaineke uit dankbaarheid de krant waaruit het annonceke kwam bij in de kist gestoken. Want zonder die gazet zou haar leven er immers helemaal anders uitgezien hebben.

‘Ja, dat is nog eens een mooi voorbeeld,’ zuchtte Roza toen. ‘Aan Germaineke en Jos zouden veel jonge mensen een goei voorbeeld moeten nemen!’ Het zou het leven er alvast weer simpeler op maken en ik zou tenminste terug mee zijn met wie bij wie hoort…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten