Normaal spring ik een spreekwoordelijk gat in de lucht bij
het inzetten van de lente, maar dit jaar heb ik er een dubbel gevoel bij.
Waarschijnlijk omdat ik nog aan het bekomen ben van wat ze me hier vorige week
allemaal hebben aangedaan. Gelukkig had Tineke me verwittigd en me rustig
uitgelegd waarom ze het gingen doen. Het was voor mijn eigen goed, om mijn stam
te ontlasten en te voorkomen dat ik in twee zou splijten. Ik voelde me plots
oud. Als de mens me al moet gaan verzorgen omdat ik anders het misschien onder
mijn eigen gewicht zou gaan begeven…
Maar goed, vorige week stonden ze hier: twee mannen van de
gemeente (die uiteindelijk maar weinig gedaan hebben) samen met een
boomchirurg. Ik zag de gevaarlijke kettingzaag al klaarliggen en ik hield me
voor om alleen aan plezante dingen te denken. De zon scheen, de vogeltjes
floten, het was een perfect mooie lentedag. Toch was het niet genoeg om mijn
gedachten af te leiden.
‘Ik zou voorstellen van die tak daar al zeker af te zagen en
die daar lijkt me ook niet meer zo gezond.’ De boomchirurg staarde me nog wat
langer aan. Het zouden vijf takken worden. Een kleine paniek viel over me heen.
Vijf takken? Die weet zeker niet hoe pijnlijk dat gaat worden? Je moet weten
dat een tak die afgezaagd wordt zeker tien keer zo pijnlijk is als een tak die
door de wind wordt afgerukt. Dat laatste geeft een vlammende pijn, maar het
respecteert wel mijn vezelstructuur. Een tak die afgezaagd wordt, volgt geen
structuur. Het is bot recht, het duurt veel langer dan de snok van een
windvlaag en nu ik wist hoeveel ze gingen afzagen, maakte dat me alleen maar
ongeruster.
Ik hoorde een hels lawaai en zette me schrap. Ik zag hoe de
boomchirurg met de kettingzaag naderde. Voor mijn eigen goed, bleef ik maar
denken. Het geluid van de zaag door mijn tak ging als een rilling door mijn
gehele boom. Ik wilde het uitschreeuwen van de pijn. Hoe zou jij je voelen,
mochten ze zomaar een been afzagen? Heel even dacht ik er aan op te geven.
Gewoon neerstorten en doodgaan, makkelijker als dat kon niet! Toen zag ik
Tineke weer voor me. Hoe ze enthousiast vertelde dat mijn blog de mensen bezig
houdt, dat ze me ten volle gaat ondersteunen om de populairste boom van het
park te worden en hoe ze me in tranen moest toegeven dat ik voor haar een heel
trouwen vriend geworden ben. Ik kreeg weer moed en hoorde iemand zeggen: ‘Alleen
deze nog, grote jongen, en dan zijn we klaar.’ Dat vond ik lief. Ik wou hem
zeggen dat hij gerust ‘Leopold’ mocht zeggen, maar ik vond geen manier om het
aan hem te communiceren.
Nu sta ik hier, blij dat ik het niet heb opgegeven, maar
toch ook triest omdat ze wat van me hebben afgepakt. De wetenschap dat het me
sterker maakt, is maar een magere troost. Ik hoop snel de moed weer terug te
vinden om blaadjes aan te maken, zodat ik voor nog meer verkoelende schaduw kan
zorgen, want met de opwarming van de aarde lijkt me dat geen overbodige luxe
voor jullie!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten